Eerste groot wild

19 september 2018 - Jasper, Canada

We hebben weer een lange reisdag voor de boeg. Van Clearwater naar Jasper is op zich goed te doen met 320 kilometer, maar we duiken na het ontbijt eerst Wells Gray Provincial Park in. In dit park zijn een paar mooie en grote watervallen te zien en het is mooi weer, dus we pakken de kans op buiten zijn. We beginnen bij Spahats Falls die gemakkelijk te bereiken is. De zonnestralen geven door de bomen heen prachtige lichteffecten. Het lijkt wel of de bomen hun aura laten zien. Het heeft vannacht gevroren en door het temperatuurverschil van water en grond en de koude lucht dampt alles weer.

Op weg naar de Helmckens Falls steekt een patrijs vlak voor onze auto de weg over. Ik heb nog nooit een wilde patrijs gezien, mooie grote vogel. Maar zo oversteken is niet zo handig, vriend. We rijden langs een Wells Gray Guest Farm, ik interpreteer dat als “vakantieboerderij” en door de ligging en omgeving doet het denken aan de film City Slickers met Billy Chrystal waarin hij voor een “actieve vakantie” naar de boerderij gaat. 

Helmckens Falls en Dawson Falls zijn twee mooie grote watervallen. Het geluid van het kolkende water hoor je al van ver tussen de bomen door en er naar kijken maakt me wiebelig op de benen. Wat een kracht heeft dat water en wat een kolkende massa. Ik voel me altijd wel een beetje nietig als klein mensje naast dergelijk natuurgeweld. 

Dawson en Helmckens Falls liggen op ruim 40 kilometer vanaf de snelweg, dus we moeten toch wel zorgen rond lunchtijd daar weer te zijn, want we moeten nog de hele 320 kilometer naar Jasper. We eten een sandwich bij Strawberry Moose Snackery, dat hutje ziet er lief roze uit en de naam klinkt zo grappig. We kunnen lekker buiten in het zonnetje ons broodje eten en daarna moeten we toch echt on the road. Rob had willen lunchen in Valemount, maar dat is al 200 kilometer rijden vanaf Clearwater. De route is fantastisch. Overal om ons heen zien we besneeuwde bergen, de uitlopers van de Rocky Mountains. Een magistraal gezicht is het als Mount Robson voor ons opdoemd. Deze berg is niet eens veel hoger dan een Alpenberg in Zwitserland of Oostenrijk, maar daar rijd je zelf al op hoogte, terwijl de weg hier redelijk laag ligt en de hele berg zichtbaar is. Vanaf hetzelfde viewpoint zijn zowel Mount Robson als Mount Terry Fox te zien. Zijn verhaal staat er op mooie plaquettes beshreven. Het verhaal van deze jongeman is bekend bij iedere Canadees en hij wordt ook nog elk jaar herdacht met de Terry Fox Run die in heel veel plaatsen wordt georganiseerd. Hij was eind jaren 70 18 jaar oud en had botkanker. Hierdoor is zijn been boven de knie geamputeerd. Tijdens zijn revalidatie zag hij zoveel patienten met verschillende vormen van kanker worstelen en omdat in die tijd de onderzoeken en behandelingen nog in de kinderschoenen stonden, hadden veel patienten een oneerlijke strijd te voeren. Terry Fox wilde zich hier niet bij neerleggen en bedacht het ambitieuze plan om vanaf de Canadese oostkust (New Foundland) naar de Canadese westkust te gaan rennen (! met zijn beenprothese!) om geld op te halen. September 1980 is hij begonnen en heeft tot ver in Ontario gelopen , hij was over de helft van zijn tocht, maar moest toen noodgedwongen opgeven omdat in zijn eigen lichaam weer kanker was gevonden en in ver gevorderd stadium. In juni 1981 is hij overleden, net geen 23 jaar geworden. Zijn tocht heeft CAD24 miljoen opgeleverd, een flink bedrag in die tijd. Na zijn dood is de berg naar hem vernoemd en wordt altijd in september in heel veel Canadese stedemn en dorpen de Terry Fox Run georganiseerd, ter herinnering aan de jonge held en nog steeds met het doel geld ophalen voor kankeronderzoek. Elke keer als we in Canada zijn, kom ik het verhaal van Terry Fox ergens tegen en ik ben telkens weer onder de indruk hoe dit verhaal, 37 jaar later nog steeds zo’n impact heeft. Blijkt maar weer “een held sterft niet”.

Bijna elk viewpoint of rest area met uitzicht op Mount Robson stoppen we wel en dat kost natuurlijk ook tijd. Bij het passeren van de staatsgrens BC naar Alberta passeren we ook de tijdgrens en gaat de klok een uur vooruit, we “verliezen” dus ook nog een uur. We zijn net voor 18:00 bij onze overnachtingsplek, een particulier huis. Prima woning, nette kamer, nette badkamer. Wij hebben niet meer nodig. De meneer des huizes is een leuke verteller en vertelt van alles en nog wat. Waar we dieren kunnen zien, waar we moeten eten, hij tekent het ook mooi op de kaart. We gaan eerst nog even naar een viewpoint dat hij getekend heeft, voor het mooie uitzicht en de kans op beesten. Om boven te komen, mag je een lange trap opklimmen. Ik sla even over, Rob staat al boven en maakt grappige gebaren. “ga maar, ik hoor het straks wel”. Een kwartiertje later komt hij terug met het bericht dat er een paar bighornsheap staan. Als we net over de brug over de Athabasca rivier gaan staan, kunnen we ze nog net zien. Het uitzicht over de brede rivier is trouwens ook de moeite waard. Bij de kruising terug naar het dorp, zien we een grote bull Elk tussen de struiken staan en een paar vrouwtjes. Mooie statige en grote beesten zijn het. We staan met nog een meneer rustig te kijken en foto’s te maken, tot er een grote lompe suv vol in ons beeld gaat staan en eigenlijk te dicht bij de dieren. De bull vindt het ook niet zo leuk meer en begint te dreigen. Signaal voor ons om rustig naar de auto te lopen en ze verder met rust te laten. Op dat moment zie ik een parkranger uit zijn auto stappen en de dieren iets verder het bos indrijven, zodat ze meer rust hebben. YES, we got them! Ons eerste groot wild! 

We eten, op advies van onze huisbaas, bij L&W, lekker kalfsschnitzel. Lang niet gehad. 

Foto’s